Krimp heeft een aantal oorzaken. Als eerste een demografische. Zuid-Limburg heeft een sterfteoverschot. Er worden minder kinderen geboren dan er mensen sterven. Immigratie beperkt het gevolg daarvan maar gedeeltelijk. Een andere oorzaak is de aanzuigende werking van andere regio’s die vooral op economisch vlak meer te bieden hebben. Voor Zuid-Limburg zijn dat behalve de Randstad en Noord-Brabant ook de steden Aken, Hasselt en Luik. Een derde is de industriële omvorming van een regio.
Mijnverleden
Zuid-Limburg is opgebloeid als mijnstreek. Door de aanwezigheid van de mijnen trokken de Westelijke (Sittard-Geleen, Stein, Beek) en de Oostelijke Mijnstreek (het huidige Parkstad Limburg met als centrumgemeente Heerlen) talloze bedrijven en werkzoekenden aan. Maastricht is een ander verhaal omdat de stad vooral leeft van toerisme en handel en daarnaast een universiteit heeft die niet alleen potentiële bewoners aantrekt, maar ook een hoop bedrijvigheid. Daar slaat de krimp ook niet zo hard toe als in de voormalige mijnstreken.
Rijksdiensten
Toen de laatste mijn pakweg veertig jaar geleden de poorten voorgoed op slot deed, kelderde de economische waarde van de regio zienderogen. Het leed werd ‘verzacht’ door enkele overheidsdiensten naar de mijnstreken over te hevelen, zoals het CBS, de Belastingdienst en de Algemene Inspectie Dienst. Dat was niet genoeg om het verlies op te vangen. De banen bij de rijksdiensten waren ook niet weggelegd voor de doorsnee mijnwerker, die het moest doen met een lage, vakgerichte opleiding. Het merendeel vond geen werk bij de rijksdiensten. Mensen konden kiezen; werkeloos blijven toekijken of verkassen naar een gebied waar het hen beter zou afgaan. Dat laatste was heel dichtbij, want net over de grens was, en is, er wel wat te halen. Aken en Luik, en tegenwoordig ook Hasselt, gaat het economisch voor de wind. Mede ook omdat in Limburg weinig besluitvaardig werd geopereerd.
Buitenland slimmer
Dat is ook de kritiek die bewoners van Zuid-Limburg hebben op de landelijke overheid. Deels gegrond, deels ook niet. Er zijn geen keiharde besluiten genomen om de regio op te krikken. Zo mocht de regionale luchthaven in Beek niet uitbreiden met een langere start- en landingsbaan en moest zich houden aan bepaalde vliegtijden. Daarvan heeft vliegveld Bierset in Luik geprofiteerd. Maastricht Aachen Airport (in de volksmond nog steeds vliegveld Beek) kampt met teruglopende aantallen passagiers en vracht, terwijl Bierset de toestroom nauwelijks kan bijhouden. En ondanks dat Zuid-Limburg na Noord-Brabant en de Randstad het meest verstedelijkte gebied is in Nederland, wordt al veertig jaar gediscussieerd over een tunnel, die de A2 bij Maastricht moet verlossen van verkeerslichten, die helemaal alleen oorzaak zijn van de dagelijkse files, die vaker drie kwartier vertraging opleveren. En nu pas, nu bekend is dat de regio gestaag leegloopt, is het besluit gevallen. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een derde rijbaan (spitsstrook) op diezelfde A2 in de drukke Westelijke Mijnstreek. Natuurlijk speelt in al die discussies ook mee dat drie regio’s (Maastricht, Westelijke- en Oostelijke Mijnstreek) elkaar lange tijd het licht in de ogen niet hebben gegund. Het zijn allemaal oorzaken dat de ‘Zuid-Limburger’ kiest voor een beter leven over de grens. Dichtbij, maar met meer perspectief.
Samenwerken
Gelukkig hebben de drie regio’s, in de tijd dat de nood het hoogst besloten samen het beste ervan te maken in plaats van voortdurend te concurreren om de beste bedrijven binnen te halen. Door die bewustwording wordt nu ook niet meer zo snel met de beschuldigende vinger gewezen naar Den Haag,maar wordt er meer gekeken naar de kansen die zich voordoen als er wordt samengewerkt met florerende regio’s over de grens. Al mag de landelijke overheid zich wel aanrekenen dat alsmaar wordt geïnvesteerd in een regio die zo is dichtgeslibd dat groei nauwelijks nog mogelijk is en te weinig wordt gekeken naar regio’s - ook Noordoost Groningen en Zeeland - die nog legio kansen bieden.
Zuid-Limburg is opgebloeid als mijnstreek. Door de aanwezigheid van de mijnen trokken de Westelijke (Sittard-Geleen, Stein, Beek) en de Oostelijke Mijnstreek (het huidige Parkstad Limburg met als centrumgemeente Heerlen) talloze bedrijven en werkzoekenden aan. Maastricht is een ander verhaal omdat de stad vooral leeft van toerisme en handel en daarnaast een universiteit heeft die niet alleen potentiële bewoners aantrekt, maar ook een hoop bedrijvigheid. Daar slaat de krimp ook niet zo hard toe als in de voormalige mijnstreken.
Rijksdiensten
Toen de laatste mijn pakweg veertig jaar geleden de poorten voorgoed op slot deed, kelderde de economische waarde van de regio zienderogen. Het leed werd ‘verzacht’ door enkele overheidsdiensten naar de mijnstreken over te hevelen, zoals het CBS, de Belastingdienst en de Algemene Inspectie Dienst. Dat was niet genoeg om het verlies op te vangen. De banen bij de rijksdiensten waren ook niet weggelegd voor de doorsnee mijnwerker, die het moest doen met een lage, vakgerichte opleiding. Het merendeel vond geen werk bij de rijksdiensten. Mensen konden kiezen; werkeloos blijven toekijken of verkassen naar een gebied waar het hen beter zou afgaan. Dat laatste was heel dichtbij, want net over de grens was, en is, er wel wat te halen. Aken en Luik, en tegenwoordig ook Hasselt, gaat het economisch voor de wind. Mede ook omdat in Limburg weinig besluitvaardig werd geopereerd.
Buitenland slimmer
Dat is ook de kritiek die bewoners van Zuid-Limburg hebben op de landelijke overheid. Deels gegrond, deels ook niet. Er zijn geen keiharde besluiten genomen om de regio op te krikken. Zo mocht de regionale luchthaven in Beek niet uitbreiden met een langere start- en landingsbaan en moest zich houden aan bepaalde vliegtijden. Daarvan heeft vliegveld Bierset in Luik geprofiteerd. Maastricht Aachen Airport (in de volksmond nog steeds vliegveld Beek) kampt met teruglopende aantallen passagiers en vracht, terwijl Bierset de toestroom nauwelijks kan bijhouden. En ondanks dat Zuid-Limburg na Noord-Brabant en de Randstad het meest verstedelijkte gebied is in Nederland, wordt al veertig jaar gediscussieerd over een tunnel, die de A2 bij Maastricht moet verlossen van verkeerslichten, die helemaal alleen oorzaak zijn van de dagelijkse files, die vaker drie kwartier vertraging opleveren. En nu pas, nu bekend is dat de regio gestaag leegloopt, is het besluit gevallen. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een derde rijbaan (spitsstrook) op diezelfde A2 in de drukke Westelijke Mijnstreek. Natuurlijk speelt in al die discussies ook mee dat drie regio’s (Maastricht, Westelijke- en Oostelijke Mijnstreek) elkaar lange tijd het licht in de ogen niet hebben gegund. Het zijn allemaal oorzaken dat de ‘Zuid-Limburger’ kiest voor een beter leven over de grens. Dichtbij, maar met meer perspectief.
Samenwerken
Gelukkig hebben de drie regio’s, in de tijd dat de nood het hoogst besloten samen het beste ervan te maken in plaats van voortdurend te concurreren om de beste bedrijven binnen te halen. Door die bewustwording wordt nu ook niet meer zo snel met de beschuldigende vinger gewezen naar Den Haag,maar wordt er meer gekeken naar de kansen die zich voordoen als er wordt samengewerkt met florerende regio’s over de grens. Al mag de landelijke overheid zich wel aanrekenen dat alsmaar wordt geïnvesteerd in een regio die zo is dichtgeslibd dat groei nauwelijks nog mogelijk is en te weinig wordt gekeken naar regio’s - ook Noordoost Groningen en Zeeland - die nog legio kansen bieden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten