donderdag 21 april 2011

Demografische krimp, de nieuwe realiteit in perspectief


Bevolkingskrimp is in ons land onontkoombaar. Het gevolg is dat het draagvlak voor voorzieningen, zoals winkels en scholen, in de krimpgebieden afneemt en de arbeidsmarkt krapper wordt. 



Acceptatie van het verschijnsel is een eerste stap om de bedreiging voor de leefbaarheid te pareren. Dat blijkt uit de publicatie Demografische krimp, de nieuwe realiteit in perspectief van KEO. 


Met de studie wil Rabobank een bijdrage leveren aan de discussie over de uitdagingen die ons land op demografisch terrein te wachten staan. De Nederlandse bevolking als geheel zal nog tot ongeveer 2040 blijven groeien. Maar nu al krimpen gebieden in Groningen, Limburg en Zeeland. Deze demografische ontwikkeling zal zich de komende jaren als een olievlek over de rest van Nederland verspreiden. De ingezette vergrijzing is een voorbode van krimp. Immigratie kan vergrijzing en krimp niet stoppen. Zij kan deze hooguit uitstellen.
Bron: Rabobank

Ondernemers beter voorbereid op vergrijzing

Steeds meer Limburgse ondernemers bereiden zich voor op de gevolgen van de vergrijzing. Dat blijkt uit vergelijkend onderzoek door bureau Flycatcher in Maastricht.

Zes jaar geleden vroeg het bureau een groep van ruim 200 ondernemers naar hun mening over vergrijzing. Dit jaar werd de groep opnieuw gevraagd. Veertien procent van de ondernemers zegt dit jaar voor het eerst bezig te zijn met de vergrijzing. In 2005 was dat nog ruim 30 procent. Uit het onderzoek blijkt verder dat ondernemers een positiever beeld hebben van oudere werknemers dan zes jaar geleden.
Bron:L1

dinsdag 29 maart 2011

Hup de jongens van de steiger

 Druk bezochte ledenvergaderingen waarbij de emoties soms hoog opliepen. Met handtekeningen- en nog veel meer (ludieke) acties wil MSP ’03 nu vechten voor lijfsbehoud. De voetbalvereniging dreigt haar terrein, en daarmee voortbestaan, te verliezen door ‘ondoordacht’ schrappen door de gemeente. Over een club die meer is dan voetbal alleen.

Voorzitter Hein Smith noemt het complex gekscherend Coronation Street, naar de beroemde Britse soapserie, waar mensen uit die straat al hun lief en leed met elkaar delen. Zo gaat dat bij MSP ’03 in de Heerlense wijk Meezenbroek ook. De kinderen komen om te voetballen, hun ouders nemen samen een bak koffie, opa’s en oma’s komen langs om te kijken hoe de kleine presteert en, als de zaterdag bijna om is en de koffie al geruime tijd heeft plaatsgemaakt voor bier, sluit pa de dag af met de veteranen. Kortom; MSP ’03 leeft. Althans, dat vinden de leden. De gemeente, bij monde van sportwethouder Fred Gillissen, denkt daar anders over. MSP is een van de complexen waar de gemeente vanaf wil. Te weinig leden, slechte ligging, niet bestand tegen de toekomst. Lulkoek, is de publieke gedachte bij de club die met het eerste elftal in de vijfde klasse uitkomt. Het rapport van de gemeente klopt volgens de voorzitter voor geen meter. “Hoezo aan de rand van de gemeente?”, vraagt Smith zich af, doelend op de ligging tussen de wijken Palemig en Meezenbroek. “Op maandagavond trainen hier 125 kinderen. Afgelopen zaterdag speelden hier zestien jeugdteams. Elke week melden zich minimaal drie kinderen aan als lid.” Smith gaat door met opsommen. “Na schooltijd en in de vakanties wemelt het hier van de kinderen. Het is de enige voetbalvereniging die met drie carnavalswagens meedoet in de optocht, ouderen uit de wijk hebben hun wekelijkse kaartavond in de kantine. Met Kerstmis, Pasen en carnaval worden allerlei activiteiten georganiseerd voor de jeugd. Vorig jaar was Edgar Davids zelfs op bezoek bij het straatvoetbaltoernooi.” Uit de woorden van Smith blijkt dat MSP ’03 een hoger doel dient. “Hier komen autochtoon en allochtoon zonder problemen bij elkaar. We bieden iedereen de mogelijkheid om te voetballen. Onze kracht is de laagdrempeligheid. Leden betalen hier veel minder contributie dan elders. Voor tachtig euro ben je een heel seizoen voorzien, inclusief kleding.” MSP ’03 is de spil in de wijk. Het kloppend hart. Als je dat weghaalt, volgen er geheid problemen. “De wijk telt nu zeven groepen met hangjongeren die voor duizenden euro’s schade aanrichten. Haal je de voetbalvereniging weg, dan worden er dat een hele hoop meer”, voorspelt de voorzitter.

Waar ze in Meezenbroek erg benieuwd naar zijn , is het standpunt van de SP, van wie Riet de Wit in 2003 bij de opening van het complex nog sprak van een prachtclub in een prachtwijk. “Nu hoor je niks meer”, verbaast Smith zich over de partij, waarvan wethouder Peter van Zutphen uit de buurt komt.

Natuurlijk beseft ook Smith, en met hem de club, zich dat er iets moet gebeuren. Alleen de manier waarop is volgens hem ongehoord. “Klassenjustitie”, noemt Smith de manier van werken van de gemeente. “Kijk naar de verenigingen die moeten verdwijnen. Twee vijfdeklassers en een zesdeklasser. Goed presterende clubs mogen blijven.” Als de raad besluit de plannen door te laten gaan, willen we wel dat dit gebeurt op basis van de juiste informatie.”

Mochten de saneringsplannen van de gemeente op 20 mei worden goedgekeurd door de gemeenteraad, dan heeft MSP ’03 twee opties. De gemeente kan de clubs er niet toe dwingen, maar fuseren is bijna onvermijdelijk. Dat zou dan moeten gebeuren met SV Heerlen, dat een paar honderd meter verder haar thuisbasis heeft (Grasbroek). En dat is bijna geen optie, dat blijkt eigenlijk ook al uit het rapport van de gemeente. Daarin staat dat Grasbroek wel midden in de wijk gunstig ligt en met scholen in de buurt, maar er is nauwelijks ruimte om uit te breiden. De bezetting van de velden is nagenoeg maximaal. Daar zouden nog eens 250 voetballers bij moeten komen. Terwijl in Meezenbroek een (te) ruim complex met een grote kantine, voldoende en grote kleedruimtes en de mogelijkheid tot multifunctionaliteit wordt afgestoten. Volgens Smith geeft SV Heerlen zelf aan dat er geen groeimogelijkheden zijn. Niet genoeg leden, te weinig kleedruimte, te weinig kader. Een andere motivatie om niet tot fusie van deze twee clubs over te gaan is het grote verschil in cultuur. De ‘jongens van de steiger’ van MSP ’03 en de middenklasse van SV Heerlen bij elkaar gooien? “Dat gaat nooit werken”, denkt Smith, “dan hou je of MSP ’03 of SV Heerlen over, de andere helft loopt weg. Dat matcht niet.” En dan blijft er nog maar een optie over. “Dan houdt het op.”


dinsdag 22 maart 2011

Helft voetbalvelden geschrapt

Zeker vijf, misschien wel zeven van de dertien voetbalcomplexen in Heerlen moeten in 2014 verdwijnen. De velden worden te weinig gebruikt, onderhoud is te duur en de gemeente wil toe naar multifunctionele sportcomplexen. Ook de bevolkingskrimp speelt een rol bij de beslissing.

De gemeente heeft maandagavond de voetbalverenigingen ingelicht over de plannen. De Dem, Nieuw-Lotbroek, Pronsebroek, Aarveld en Grasbroek zijn bestand tegen de toekomst door de gunstige ligging (wijk, scholen, andere sportaccomodaties), de kwaliteit van het complex en de mogelijkheid om er een multifunctioneel complex van te maken. Op die velden kan volgens de gemeente makkelijk een tweede(fusie) club worden ondergebracht.

Heksenberg, Imstenrade, Mariarade, Meezenbroek en Schurenberg worden afgestoten, omdat bovengenoemde factoren daar ontbreken. Imstenrade (RKHBS) ligt ongunstig aan de rand van de gemeente en niet in de buurt van onderwijs, maar is nog niet zo lang geleden voorzien van twee kunstgrasvelden en een nieuwe kantine met kleedruimtes. Het complex blijft waarschijnlijk open tot de velden zijn afgeschreven. De toekomst van Kaldeborn, Terworm en Varenbeuk is nog ongewis. Die hangt af van ontwikkelingen in de omgeving. Duidelijk is dat slechts behoefte is om een van die drie om te vormen tot multifunctioneel geheel.
Op de resterende velden moeten vitale, financieel gezonde voetbalclubs zijn gehuisvest met minimaal vijfhonderd leden en aanwas vanuit de jeugd.

Fusies
Verenigingen moeten fusies overwegen. Ondanks dat de clubs al sinds november zijn betrokken bij de plannen, begrijpt verantwoordelijk wethouder Fred Gillissen dat schrappen pijn kan doen. “Het blijft pijnlijk, vooral bij oudere leden. Maar we hebben al lang te veel velden. Afgelopen zaterdag ben ik rond haf drie langs de voetbalvelden gereden om te kijken waar de jeugd aan het voetballen was. Dat was op zes van de dertien complexen. Ik besef dat ik op sommige plekken historie opdoek, maar de jeugd weet na drie vier jaar niet meer dat er een fusie is geweest.” Gillissen noemt UoW02, Kerkrade-West en LHC als goede voorbeelden. Om het voetbal toch in de wijk te houden, wil de sportwethouder extra trapveldjes aanleggen. De verenigingen kunnen tot eind deze maand reageren op de zienswijze van de gemeente, die in mei in de gemeenteraad wordt besproken.


dinsdag 15 maart 2011

Regio krimpt minder hard

Zuid-Limburg is in trek. Uit de jaarcijfers van het CBS blijkt dat vorig jaar bijna 29 duizend migranten de weg naar de regio vonden om zich er te vestigen. Tegelijkertijd vertrokken ongeveer 28 duizend mensen uit de regio. Zuid-Limburg heeft daarmee voor het tweede jaar op rij een vestigingsoverschot.

Dat overschot wordt teniet gedaan door een hoog sterftecijfer. Jaarlijks gaan er ruim 1400 meer mensen dood dan er kinderen worden geboren. Positieve ontwikkeling is de steeds groter wordende groep 20- tot 25-jarigen. In die groep ligt de groei zelfs boven het landelijk gemiddelde. Van de 'braindrain' - de veronderstelling dat de meeste studenten na hun opleiding de regio verlaten - lijkt geen sprake. Met name in universiteitsstad Maastricht is een 'braingain', een tegenovergestelde ontwikkeling, merkbaar.

Ook de krimp lijkt zich minder sterk te ontwikkelen dan verwacht. De bevolking in Zuid-Limburg nam vorig jaar af met 8 per tienduizend inwoners. In 2009 waren er dat nog 18 per tienduizend, in 2008 32 en in 2007 65 per tienduizend inwoners (0,65 procent) Dat is beduidend lager dan de voorspelde 1 tot 2 procent. Maastricht en Heerlen mochten het afgelopen jaar respectievelijk 8800 en 4500 nieuwe inwoners ontvangen. De twee steden zijn daarmee de belangrijkste trekkers in het zuiden van de provincie. De universiteit van Maastricht onderzoekt waar die toename door komt.

Mogelijk dragen promotiecampagnes in diverse media bij aan beperking van de bevolkingskrimp in Zuid-Limburg. De provincie Limburg startte twee jaar geleden met het promoten van de regio in reclamespotjes op landelijke radio en televisie en in de kranten, om onder meer hoger opgeleiden naar Zuid-Limburg te lokken met goedkope woningen en banen die voor het oprapen liggen door de vergrijzing.

Meer cijfers




dinsdag 8 maart 2011

Krimp in beeld

Bevolkingskrimp wordt vooral besproken aan de beleidsmakerstafel. Dat het niet helemaal aan het gepeupel voorbij gaat, blijkt tijdens de carnavalsoptocht in Kerkrade.

dinsdag 1 maart 2011

Provincie gunt NMO Vervat Buitenring

Aannemer MNO Vervat uit Nieuw-Vennep mag van de provincie de Buitenring Parkstad Limburg aanleggen. Met een offerte van bijna 135 miljoen euro was het bedrijf de laagste inschrijver.

Door de gunstige prijs heeft de provincie een ruimere buffer (64 miljoen) dan verwacht. Niet in de prijs inbegrepen zijn de kunstwerken (bruggen, tunnels) die Prorail moet aanleggen en het inpassen van beschermde Natura 2000-gebieden. In totaal heeft de provincie bijna 350 miljoen begroot voor het hele project. Daaronder valt ook aanpassing van de aansluiting op bedrijventerrein Avantis. Ruim zeven procent van de prijs moet via het zogenoemde social return terugvloeien naar de regio, door onder meer het inhuren van onderaannemers.

De Buitenring Parkstad Limburg verbindt de acht gemeenten in de stadsregio Parkstad met elkaar en moet zorgen voor een betere bereikbaarheid van bedrijven en toeristische trekpleisters als dierentuin Gaiapark. De weg moet bedrijven aantrekken en de economie stimuleren in de regio. Er zijn plannen voor de bouw van het grootste pretpark van Nederland langs de weg bij Brunssum.

De aanleg van de 26 kilometer lange vierbaansweg (twee keer twee rijstroken, maximale snelheid 100 kilometer per uur) start eind dit jaar. Op zijn laatst moet de weg in januari 2015 worden opgeleverd. De aansluiting op Avantis moet al in 2013 klaar zijn in verband met subsidies. Een struikelblok vormen de 145 beroepen die nog door de Raad van State moeten worden afgehandeld tegen de aanleg van de weg. Verantwoordelijk gedeputeerde Ger Driessen verwacht dat dat geen noemenswaardige problemen zal opleveren. De gemeente Onderbanken trok zich vlak voor de gunning terug als bezwaarmaker, omdat de provincie toezegde de kosten voor aan te leggen rotondes op zich te nemen. De meeste bezwaren komen uit Kerkrade, waar vooral de ligging van de weg veel tegenstand oplevert. Voor grote verkeerspleinen bij het Gaiapark en verbreding van huidige wegen delft veel natuur het onderspit.

Voor zover bekend is het voor NMO (opgericht in 1915) de eerste klus die in opdracht van de Provincie Limburg wordt uitgevoerd. Overigens was aannnemer Janssen de Jong niet uitgesloten van mededinging, omdat volgens Driessen bij de provincie nou eenmaal niet dezelfde regels gelden als bij de gemeente Heerlen, waarvan het bedrijf na een steekpenningenschandaal twee jaar geen opdrachten krijgt.

vrijdag 25 februari 2011

Bijsterveld in Heerlen

Minister van Onderwijs Marja Bijsterveld was vrijdag in Heerlen. Daar gaf ze het startschot voor een experiment  om peuters vanaf 2,5 jaar al toe te laten tot het basisonderwijs. Een oplossing voor krimpregio's volgens de minister, die hoopt hiermee kleinere scholen langer bestaansrecht te geven. Daarnaast zouden tweeverdieners profiteren van het plan, omdat zij zo kunnen blijven werken en de kinderen niet naar een dure opvang hoeven te worden gebracht. Zuid-Limburg is samen met Groningen en Zeeland proefregio. Onderwijsinstellingen moeten zelf ideeën aandragen.

zondag 20 februari 2011

Krimp in beeld

Hieronder drie kaarten over hoe het fenomeen krimp zich tot 2040 uitrolt over het hele land.

Ontwikkeling bevolking

Ontwikkeling huishoudens

Ontwikkeling beroepsbevolking
In het rapport dat de Adviescommisie Deetman opstelde naar aanleiding van de bevolkingskrimp in (Zuid-) Limburg staat dat minder moet worden ingezet op internationale samenwerking. Tegelijkertijd staan in het rapport twee kaarten waarop de economische bedrijvigheid in Nederland wordt weergegeven. Zonder het buitenland (lees:Duitsland en België) erbij te betrekken zijn in Zuid-Limburg relatief weinig banen voorhanden binnen een reistijd van drie kwartier. Vergeleken met de Randstad zijn dat er 600.000 tegen 2,3 miljoen.

Worden België en Duitsland wel meegerekend, dan doet de regio (euregio) niet onder voor de Randstad (kaart 2). Oke, de komende jaren daalt de beroepsbevolking in Zuid-Limburg in aantal. Dat komt, behalve door de vergrijzende bevolking, ook doordat er veel mensen wegtrekken naar het westen van het land en weinig mensen van buitenaf naar de regio willen verhuizen. Dat er veel mensen wegtrekken en er weinig terugkomen heeft ook te maken met de economische aantrekkelijkheid van het gebied, die nu een onvoldoende krijgt. Deetman slaat met zijn commissie volledig de plank mis op dit gebied. Het rapport, dat niet bindend, maar ook niet vrijblijvend is genoemd, zou juist moeten adviseren dat (toekomstige) ouders er eens over moeten nadenken om hun kinderen tweetalig onderwijs aan te bieden, te beginnen op de basisschool. Sprak pakweg dertig jaar geleden vrijwel iedereen in Zuid-Limburg een aardig woordje Duits, intussen is 'aardig' veranderd in 'steenkolen'. Jongeren, maar ook dertigers en veertigers uit Zuid-Limburg hebben tegenwoordig de grootste moeite met zich verstaanbaar te maken in een taal, die toch aardig op de onze lijkt. Misschien dat het daarom nog wel meevalt met het begrijpen van de Sprache van onze oosterburen. Terwijl voor de inwoners van Zuid-Limburg juist daar veel kansen liggen. Niet alleen op het gebied van werkgelegenheid, mar ook op het gebied van scholing. Architect Mark Maurer pakte dat mooi samen in zijn 'Eutropolis'. Eutropolis is geen stad, maar een regio die loopt van Hasselt via Luik naar Aken. Met daar tussen Maastricht, Sittard-Geleen en Parkstad Limburg. Een netwerkstad, waar talloze studenten hun opleiding naar keuze volgen op een van de vele onderwijsinstellingen die op, ruim genomen, 45 minuten afstand van elkaar opereren. In deze 'stad' zijn de Belgische deelnemers Hasselt en Luik en Aken in Duitsland de economische aantrekkingskrachten. De Zuid-Limburgse gemeenten hangen er nu nog maar wat bij. Maar wat zou dat kunnen veranderen als kinderen plotseling weer fatsoenlijk Duits konden spreken en dicht bij huis een prima opleiding konden volgen. Dan gaat er letterlijk een wereld open voor de toekomstige bevolking van Zuid-Limburg, die dan ook niet meer voor een zekere toekomst naar de Randstad hoeft te verhuizen, maar zijn kennis wil delen met het gebied waar hij vandaan komt. Gelukkig staan basisscholen open tegenover het geven van tweetalig onderwijs, helaas wordt het niet meer gestimuleerd door onze huidige regering, die liever bezuinigt op de ontwikkeling van onze toekomst. Had Deetman deze conclusies meegenomen in zijn rapport, dan was er vast een nieuw advies achteraan geschreven, aan de leiders van het land om eens goed na te denken over de potentie van dat stukje land, dat voor heel Nederland de poort is naar het Europese achterland.


Limburg krimpt door vergrijzing en migratie


Limburg kampt met een sterfteoverschot maar heeft ook te maken met een grote trek naar andere provincies en het buitenland. Uit cijfers van het CBS blijkt dat Limburg op dit moment de enige provincie is met een dalend bevolkingsaantal.
Dat wordt vooral veroorzaakt door Zuid-Limburg. In Noord- en Midden-Limburg groeit de bevolking nog door de komst van buitenlandse werknemers.
Parkstad holt het hardst achteruit. Daar staat vier procent van de woningen leeg, tegenover landelijk twee procent. Daardoor staan de huizenprijzen onder druk. In de stadsregio moeten de komende jaren zeker elfduizend woningen tegen de vlakte, met name in Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum. 

'Geen ruzie in krimpregio's'

Gemeenten in krimpregio's concurreren nog te vaak met elkaar. Volgens de Tweede Kamerfracties van GroenLinks en D66 is het beter een gezamenlijke strategie te ontwikkelen en samen creatieve oplossingen te bedenken. 
D66 wil een goede balans van voorzieningen.Het gaat dan om de hoeveelheid en de grootte, maar ook om de specialisatie. "Buurgemeenten moeten elkaar niet beconcurreren met nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. Dat moet op regionaal niveau op elkaar worden afgestemd. Daar heeft de provincie een belangrijke rol in", vindt Kamerlid Kees Verhoeven (D66), die ook wel iets ziet in het combineren van voorzieningen. "Op het platteland is geen draagvlak meer voor een protestante, katholieke en openbare school. Of je zet in elk dorp een gecombineerde school, of in het ene dorp een openbare en in het andere een protestante."
Ook moet de mededingingswet krimpregio's voldoende ruimte bieden. "In krimpregio's geldt dat voor sommige diensten slechts markt is voor één aanbieder. Is dat dan een ongewenst monopolie op juist een onvermijdelijke concentratie", aldus Verhoeven. 
GroenLinks Kamerlid Niels van den Berge wil een tijdelijke Kamercommissie bevolkingskrimp. Hij stelde het actieplan 'Krimpt je regio? Pimp de regio!' op. "Het heeft geen zin om je te verzetten tegen krimp, want het is onomkeerbaar. Steek energie in het aanpakken van de gevolgen. Bouw geen snelwegen van niks naar nergens of bedrijventerreinen voor leegstand." Die Kamercommissie zou moeten onderzoeken hoe het Rijksbeleid moet worden aangepast om bevolkingskrimp te begeleiden. "De regering zegt dat het aan de gemeenten in krimpregio's is om ermee om te gaan. Dat is veel te makkelijk. Veel nationale maatregelen raken juist de voorzieningen in krimpregio's. Denk aan de bezuinigingen in het openbaar vervoer." Van den Berge ziet ook graag dat een krimpfonds wordt ingesteld. "Nu krijgen gemeenten en provincies geld uit het Gemeente- en Provinciefonds. Hoe meer regio's groeien, des te meer geld. Maar krimpregio's hebben niets aan een premie op groei."

'Provincies hebben regie'

Provincies moeten de bevolkingsdaling in goede banen leiden. Dat zei minister Donner op het verzoek van D66 en GroenLinks om niet alle regie uit handen te geven. D66 vreest dat het voorzieningenniveau in krimpgebieden dan onder een landelijk minimum komt en GroenLinks denkt dat het Rijk nog een rol kan spelen bij de planning van bedrijventerreinen. Maar de minister wilde daar niets van horen. 
Hij wees op de decentralisatie van de bevoegdheden op het gebied van de ruimtelijke ordening, waarmee de regie bij de provincies ligt. Volgens de minister staan samenwerkende gemeenten als eerste 'aan de lat' om de problemen door bevolkingskrimp regionaal aan te pakken. Het Rijk heeft volgens de minister slechts een faciliterende rol. 
Donner deed geen enkele toezegging voor een ondersteunend fonds voor uitgaven die met krimp te maken hebben. Hij wil wel met provincies en gemeenten overleggen over hoe zo'n fonds gevuld zou kunnen worden met middelen uit het gemeente- en provinciefonds.

Krimp biedt boeren nieuwe kans

De agrarische sector kan een rol spelen bij het beperken van maatschappelijke gevolgen van krimp. Volgens LTO-bestuurder Herman van Ham zorgt de opkomende multifunctionele landbouw voor nieuwe bedrijvigheid op het platteland. De aanpak zou moeten aansluiten bij de specifieke kenmerken van de streek. 
Bij multifunctionele landbouw hebben boeren een of meer nevenactiviteiten op het bedrijf zoals recreatie, zorg, natuurbeheer en verkoop van eigen producten. Andere bedrijven kunnen hier volgens de bestuurder op inhaken. Provincies en gemeenten moeten dan wel op een lijn zitten om dat te stimuleren. Regels op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu moeten op elkaar worden afgestemd. Bijna eenderde van de agrarische bedrijven heeft een of meer nevenfuncties.

Geen rol voor Avantis bij aanpakken krimp

Grensoverschrijdend bedrijventerein Avantis speelt geen rol van betekenis in het versterken van de Zuid-Limburgse economie. Daarom moet er niet verder in worden geïnvesteerd.

In de eindrapportage Ruimte voor Waardevermeerdering, die adviseert hoe de Zuid-Limburgse economie kan worden versterkt in tijden van bevolkingsdaling, is de adviescommissie Deetman van mening dat niet duidelijk is welke kansen Avantis biedt om de economie in Limburg te stimuleren. "Er zijn onvoldoende concrete en kansrijke suggesties voor het voetlicht gebracht voor de invulling van Avantis. Bij het versterken van economische speerpunten is een combinatie met de invulling van Avantis niet als logische en aantrekkelijke combinatie aan de orde gesteld. Ook is de commissie er niet van overtuigd geraakt dat de andere kant van de grens de toegevoegde waarde ziet van Avantis." Dat laatste is volgens het rapport ook te wijten aan de opstelling van de Limburgse lobby. Die zou nu te zeer zijn gericht op het vragen van hulp in plaats van het duidelijk maken dat een samenwerking ook iets toevoegt aan de Duitse kennisindustrie. Duitse bedrijven zouden daardoor weinig interesse hebben.

Het bedrijventerrein tussen Heerlen en Aken is het eerste grensoverschrijdende bedrijvenpark dat zich richt op internationale samenwerking op het gebied van onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe technologie. Op het terrein zijn 22 bedrijven gevestigd, waaronder zonnecellenfabrikant Solland en het World Trade Center Aken-Heerlen. Het grootste deel van het bedrijvenpark is onbebouwd.

Directeur Rene Seijben van Avantis hoorde het nieuws voor het eerst bij de presentatie van het krimprapport en reageerde dan ook verbaasd. "De commissie vergeet dat als je grensoverschrijdende samenwerking in alle nota's van het Rijk, provincie en gemeentes hebt staan, je ook concrete voorbeelden moet hebben. Avantis is zo'n concreet voorbeeld, waar met een geringe extra investering nog heel veel uit te halen is. Dat dit nu in de publiciteit gebracht is, betekent dat ik in mijn contacten met bedrijven een extra inspanning moet leveren om ze ervan te overtuigen dat Avantis toch de plek is om naartoe te komen."

Investeringen Avantis op laag pitje

Niet meer investeren n

Bevolking Heerlen neemt toe

Meer mensen vestigen zich in Heerlen. Zoveel zelfs, dat het sterfteoverschot wordt overtroffen. Daardoor is het inwonersaantal in 2010 met 36 personen toegenomen.

Burgemeester Paul Depla van Heerlen maakte het succes bekend in zijn nieuwjaarsrede. Tegelijkertijd waarschuwt Depla dat een zwaluw nog geen zomer maakt: “Om de verhuiswagenkrimp (als meer mensen wegtrekken, red.) blijvend te keren, moeten alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Nog te vaak lijkt het een zaak van alleen corporaties en gemeenten. Dat kan onmogelijk worden volgehouden. Ook de banken die als hypotheekverstrekkers een belangrijke positie vervullen, moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Zeker in buurten met veel particulier woningbezit. Het kan toch niet zo zijn dat banken, die overeind zijn gehouden door de gemeenschap, nu de andere kant opkijken als de gemeenschap een beroep op hen doet.”
Om de stad aantrekkelijker te maken vindt Depla vernieuwing belangrijk. Hij pleit ervoor vaart te maken met de ontwikkeling van onder meer het Maankwartier.

Tegelijkertijd begrijpt de burgemeester de angst die de toenemende leegstand oproept. “Maar geen enkele stad, geen enkel winkelgebied en geen enkele wijk is beter geworden door niet te vernieuwen. Gebeurt dat niet dan stemmen bewoners en winkelend publiek met hun voeten.” Depla waarschuwt voor kramp. “Het is beter om te kijken hoe we araangementen kunnen sluiten, waardoor noodzakelijke vernieuwing samengaat met de aanpak van de leegstand.” 

bijdrage inwoners: enthousiasme

Als ze maar enthousiast zijn, de bewoners van Zuid-Limburg. Op de vraag wat de inwoners van Zuid-Limburg kunnen bijdragen  bij het in goede banen leiden van de krimp was het antwoord van Deetman: "Als ze maar enthousiast zijn."

Internationale school moet bedrijven paaien

Zuid-Limburg heeft een internationale school nodig om buitenlandse bedrijven aan te trekken. Buitenlandse firma's stellen dit regelmatig als voorwaarde voordat ze überhaupt overwegen ergens neer te strijken.

"Ik heb dat in mijn vorige functies regelmatig meegemaakt. Dat is het eerste wat buitenlandse bedrijven vragen. Hoe zit het met het onderwijs?".

vrijdag 18 februari 2011

Omarm de krimp

Niet concurreren, maar samenwerken met buurgemeenten. Begeleiden, niet bestrijden van de krimp. Dat zijn de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport van Femke Verwest en Frank van Dam van het Planbureau voor de Leefomgeving over hoe krimpregio’s het beste kunnen handelen in tijden van afname in plaats van groei.

In het rapport gaan de onderzoekers in op de gevolgen van demografische krimp op de lokale woningmarkt en de regionale economie. Volgens de onderzoekers zijn gemeenten, maar ook de rijks- en de provinciale overheid nog teveel gericht op groei. “Veel gemeenten proberen krimp te keren door inwoners aan te trekken uit bijvoorbeeld buurgemeenten. Maar daarmee verleg je alleen het probleem. Dat versterkt de onderlinge concurrentie alleen maar, terwijl nu juist moet worden samengewerkt.” Verwest doelt op gemeenten die nu nog niet te maken hebben met krimp, maar dat over vijftien tot vijfentwintig jaar pas krijgen. Grofweg is dat heel Nederland, behalve de Randstad. Daar groeit de bevolking nog fors tot het jaar 2040. Daarna moet de stadsregio er ook aan geloven. Overigens hebben kleine dorpen net buiten de Randstad nu al te maken met bevolkingsafname.

In Zuid-Limburg is de krimp al aan het begin van dit millennium ingezet. De regio is samen met Zeeland en Oost-Groningen voorbeeldregio voor de rest van het land en heeft inmiddels veel plannen om krimp zo aangenaam mogelijk te maken. Begeleiden, dus. De stadsregio Parkstad Limburg (acht gemeentes waaronder Heerlen, Kerkrade, Nuth, Voerendaal en Landgraaf) ziet de bevolking de komende dertig jaar afnemen van ruim 250 duizend naar 190 duizend inwoners. Dat betekent leegstand in woningen”, zegt Riet de Wit (wethouder Heerlen). “Vooral huurwoningen en koopwoningen in het goedkopere segment komen leeg te staan. Maar ook scholen sluiten, verenigingen houden ermee op, de kapper in de buurt verdwijnt. Het brengt veel onzekerheid met zich mee. Mensen vragen zich af of ze hun huis nog verkocht krijgen. Hoe ga je daarmee om? Volgens mij is het een kwestie van bewustwording. Daar moet je de mensen bij betrekken. Twee jaar geleden verloor Kerkrade de bovenbouw van de middelbare school. Dat was een moeilijk proces. De school had een sterke regionale uitstraling, maar trok simpelweg niet meer genoeg leerlingen. Dat voelt als een verlies voor de hele samenleving.” De Wit pleit voor een nieuwe manier van denken. “Wij denken in Nederland nog vooral in groei. Groei levert geld op. Dat geldt ook voor woningcorporaties. Als een wijk wordt vernieuwd en er is sprake van geldgebrek, dan worden meer woningen en commerciële ruimtes gebouwd om dat verlies te compenseren. Dat werkt in Parkstad niet meer. Wij moeten hier anders mee omgaan. Meer slopen dan nieuw bouwen. En vooral samenwerken met andere gemeentes. De gemeentes in Parkstad Limburg hebben met elkaar afspraken gemaakt over hoeveel elke gemeente moet slopen en mag bouwen. Hetzelfde geldt voor detailhandel. Maar ook voor de samenwerking met, i ons geval Aken. Die stad groeit en kan die ontwikkeling over een aantal jaren niet meer bijhouden. Wellicht is er voor ons een rol weggelegd in het aanbieden van de nodige woonruimte.”

“Dit is een voorbeeld van krimp begeleiden”, zegt Verwest. “Meer richten op slopen en het verkleinen van de woningvoorraad. Investeren in behoud van voorzieningen die al aanwezig zijn en niet te zeer op het binnenhalen van iets nieuws. Dat sluit beter aan op de behoeften in de toekomst. Minder mensen, minder vraag naar woningen. Belangrijk is wel om je beleid te communiceren naar de burgers. Zij moeten weten dat dit de juiste manier is. Dat neemt veel angst weg.”

Volgens het onderzoek moeten de provinciale en de rijksoverheid vooral een controlerende rol spelen bij het begeleiden van krimp. Vooral bij het maken van plannen voor wonen, retail en industrie. Nu zou de aandacht nog te eenzijdig zijn gericht op het stimuleren en mogelijk maken van groei.


Waarom nou juist krimp in Zuid-Limburg?

Krimp heeft een aantal oorzaken. Als eerste een demografische. Zuid-Limburg heeft een sterfteoverschot. Er worden minder kinderen geboren dan er mensen sterven. Immigratie beperkt het gevolg daarvan maar gedeeltelijk. Een andere oorzaak is de aanzuigende werking van andere regio’s die vooral op economisch vlak meer te bieden hebben. Voor Zuid-Limburg zijn dat behalve de Randstad en Noord-Brabant ook de steden Aken, Hasselt en Luik. Een derde is de industriële omvorming van een regio.

Mijnverleden
Zuid-Limburg is opgebloeid als mijnstreek. Door de aanwezigheid van de mijnen trokken de Westelijke (Sittard-Geleen, Stein, Beek) en de Oostelijke Mijnstreek (het huidige Parkstad Limburg met als centrumgemeente Heerlen) talloze bedrijven en werkzoekenden aan. Maastricht is een ander verhaal omdat de stad vooral leeft van toerisme en handel en daarnaast een universiteit heeft die niet alleen potentiële bewoners aantrekt, maar ook een hoop bedrijvigheid. Daar slaat de krimp ook niet zo hard toe als in de voormalige mijnstreken.

Rijksdiensten
Toen de laatste mijn pakweg veertig jaar geleden de poorten voorgoed op slot deed, kelderde de economische waarde van de regio zienderogen. Het leed werd ‘verzacht’ door enkele overheidsdiensten naar de mijnstreken over te hevelen, zoals het CBS, de Belastingdienst en de Algemene Inspectie Dienst. Dat was niet genoeg om het verlies op te vangen. De banen bij de rijksdiensten waren ook niet weggelegd voor de doorsnee mijnwerker, die het moest doen met een lage, vakgerichte opleiding. Het merendeel vond geen werk bij de rijksdiensten. Mensen konden kiezen; werkeloos blijven toekijken of verkassen naar een gebied waar het hen beter zou afgaan. Dat laatste was heel dichtbij, want net over de grens was, en is, er wel wat te halen. Aken en Luik, en tegenwoordig ook Hasselt, gaat het economisch voor de wind. Mede ook omdat in Limburg weinig besluitvaardig werd geopereerd.


Buitenland slimmer
Dat is ook de kritiek die bewoners van Zuid-Limburg hebben op de landelijke overheid. Deels gegrond, deels ook niet. Er zijn geen keiharde besluiten genomen om de regio op te krikken. Zo mocht de regionale luchthaven in Beek niet uitbreiden met een langere start- en landingsbaan en moest zich houden aan bepaalde vliegtijden. Daarvan heeft vliegveld Bierset in Luik geprofiteerd. Maastricht Aachen Airport (in de volksmond nog steeds vliegveld Beek) kampt met teruglopende aantallen passagiers en vracht, terwijl Bierset de toestroom nauwelijks kan bijhouden. En ondanks dat Zuid-Limburg na Noord-Brabant en de Randstad het meest verstedelijkte gebied is in Nederland, wordt al veertig jaar gediscussieerd over een tunnel, die de A2 bij Maastricht moet verlossen van verkeerslichten, die helemaal alleen oorzaak zijn van de dagelijkse files, die vaker drie kwartier vertraging opleveren. En nu pas, nu bekend is dat de regio gestaag leegloopt, is het besluit gevallen. Hetzelfde geldt voor de aanleg van een derde rijbaan (spitsstrook) op diezelfde A2 in de drukke Westelijke Mijnstreek. Natuurlijk speelt in al die discussies ook mee dat drie regio’s (Maastricht, Westelijke- en Oostelijke Mijnstreek) elkaar lange tijd het licht in de ogen niet hebben gegund. Het zijn allemaal oorzaken dat de ‘Zuid-Limburger’ kiest voor een beter leven over de grens. Dichtbij, maar met meer perspectief.

Samenwerken
Gelukkig hebben de drie regio’s, in de tijd dat de nood het hoogst besloten samen het beste ervan te maken in plaats van voortdurend te concurreren om de beste bedrijven binnen te halen. Door die bewustwording wordt nu ook niet meer zo snel met de beschuldigende vinger gewezen naar Den Haag,maar wordt er meer gekeken naar de kansen die zich voordoen als er wordt samengewerkt met florerende regio’s over de grens. Al mag de landelijke overheid zich wel aanrekenen dat alsmaar wordt geïnvesteerd in een regio die zo is dichtgeslibd dat groei nauwelijks nog mogelijk is en te weinig wordt gekeken naar regio’s - ook Noordoost Groningen en Zeeland - die nog legio kansen bieden. 

dinsdag 15 februari 2011

‘Wijkbewoners machteloos tegen overheid’

Krimp wordt vaak gezien als een negatieve ontwikkeling. Maar het biedt ook legio kansen. Mark Renne greep zijn kans en werd krimpcoach. Nu probeert hij ook anderen de mogelijkheden van krimp te laten zien.

Adviesrol
De term krimpcoach heeft hij eigenlijk een beetje ‘gejat’. “Enkele jaren geleden werd het Groningse dorp Ganzedijk geconfronteerd met het fenomeen krimp. Ganzedijk stond op de nominatie om gesloopt te worden. Er was te veel leegstand en daardoor verpaupering. Het dorp is uiteindelijk blijven bestaan omdat de bewoners fel verzet hebben geleverd tegen de voorgenomen sloop. Om beter partij te bieden aan de andere gesprekspartners zoals gemeente en woningbouwvereniging namen ze een adviseur in de hand. Dat was eigenlijk de eerste krimpcoach.” Renne volgde de ontwikkelingen in Ganzedijk op de voet. “Ik verwacht dat er steeds meer besluiten die met krimp te maken hebben in de wijk terecht komen. In zo’n wijk wordt dan bijvoorbeeld het besluit neergelegd dat hele straten of buurten tegen de vlakte moeten om leegstand te voorkomen. Een wijkplatform of bewonersorganisatie, mits überhaupt aanwezig, wordt door de overheid of woningcorporaties om de oren geslagen met moeilijk leesbare teksten en nog onbegrijpelijkere besluiten. Zonder bijstand hebben ze helemaal niets in de melk te brokkelen. Als zo’n organisatie een adviseur, oftewel krimpcoach, in de hand neemt staat ze een stuk sterker. Die rol wil ik graag vervullen.”

Renne kent het klappen van de zweep van corporaties en overheden. Hij werkt sinds 1994 bij woningstichting Land van Rode in Kerkrade, een van de meest vergrijzende steden in Nederland waar ook als eerste het fenomeen krimp werd waargenomen. De woningcorporatie was snel met het afstemmen van het vastgoedbeleid op de slinkende markt. Naast zijn werk bij Land van Rode, dat hij sinds de oprichting van zijn eigen bureau Krimpcoach & Streekpower parttime vervult, is Renne ook actief als bewonersadviseur van de Nederlandse Woonbond (voor huurdersbelangen) en is hij aanwezig bij allerlei netwerkbijeenkomsten die met krimp in Zuid-Limburg te maken hebben.

Niet voor wijkbewoners
“Op dit moment is krimp vooral een strategische discussie aan vergadertafels. Er worden beleidsafspraken gemaakt en er wordt een tactiek bepaald voordat er actie wordt ondernomen. Die actie blijft vaak achterwege. Er wordt wel her en der gesloopt, maar er is een soort aarzeling. Dat is ook wel begrijpelijk, want het zijn onomkeerbare keuzes die gemaakt worden. Ik bedoel, er is altijd wel gesloopt, maar niet in de mate waarin dat nu moet gebeuren. Als er werd gesloopt, was dat omdat een gebouw aan vervanging toe was door bijvoorbeeld ouderdom. Nu verdwijnt een heel huizenblok, maar komt er niets meer voor terug. Terwijl het nog allerminst duidelijk is wat er door krimp gebeurt. Ook in wijken. De buurt of wijk als organisatie heeft maar weinig mogelijkheden om zelf iets te zeggen. Er is begrip voor de situatie, mensen snappen wel dat er iets moet gebeuren om de gevolgen van krimp te beperken, maar zien vaak ook kansen die door de beleidsbepalers niet worden gezien. Dat gebeurde ook in Ganzedijk. Voor een krimpcoach is het de taak de bewoners zo goed mogelijk te begeleiden in hun aanpak. Aan de andere kant zijn zulke omvangrijke ingrepen voor gemeentes en corporaties niet haalbaar zonder samenwerking met de wijkbewoners.” 

Ouderen raken woning aan straatstenen niet kwijt

Voor ouderen in Kerkrade is het steeds lastiger om te verhuizen naar bijvoorbeeld een aangepaste, gelijkvloerse (huur)woning. Ze krijgen hun koopwoning moeilijk verkocht. Hun eigen woning houden en 90-proof maken lijkt de enige oplossing.

Uit een onderzoek op verzoek van de Seniorenraad Kerkrade komt naar voren dat ouderen in de gemeente al jaren moeite hebben met de verkoop van hun woning, omdat er simpelweg geen interesse is. “Die mensen hoeven nog niet per se direct te verkassen omdat ze nu nog niet slecht ter been zijn. Maar ze willen ook niet wachten tot dat wel zo is”, zegt vice-voorzitter Jo Hubben van de Seniorenraad. “Door de zogenaamde ontvolking zijn zelfs de vroege vogels nu wellicht te laat”.

Een woning staat in Kerkrade gemiddeld twaalf maanden te koop. Een 55-plusser oet er twee jaar over zijn woning te slijten. Daarbij geldt: hoe hoger de prijs, hoe langer het duurt. Boven de twee ton – in Kerkrade is dat gelijk aan een riant (half)vrijstaand huis – kan het zelfs 30 maanden duren. Nu ouderen hun woning niet kwijtraken komt ook de  verhuur van een pas  gebouwd appartementencomplex, met voorzieningen voor ouderen, in gevaar. Een ander risico is dat woningen van jongere eigenaren, die een hogere hypotheeklast hebben, minder waard worden. “Als een of twee ouderen in dezelfde buurt straks noodgedwongen moeten verkopen, gebeurt dat natuurlijk tegen een lagere prijs. De verkoopprijs van andere woningen wordt daaraan aangepast. Het zou zomaar kunnen dat mensen die hun woning veel later, tegen een hogere prijs en dus met een hogere hypotheek hebben gekocht met een restschuld achterblijven.” Dat laatste wordt volgens Hubben nog eens in de hand gewerkt door de houding van banken en hypotheekverstrekkers. “Die zeggen keihard tegen de senioren; je hebt destijds een goede prijs betaald, nu kun je best nog wat zakken met de prijs.” Met als gevolg dat veel ouderen hun woning veel te goedkoop aanbieden. “We zien panden die prima in orde zijn en ver onder de taxatieprijs worden aangeboden. Soms zelfs tot veertig procent onder de geschatte waarde. Dat moet je voorkomen.”

Ouderen zouden dan ook langer eigenaar moeten blijven. Desnoods met enkele aanpassingen aan de woning. Is ook een eerder uitgevoerd project onder de noemer ‘thuis ouder worden’ weer van stal gehaald. Daarin kregen mensen het advies om bij verbouwingen rekening te houden met het ouder worden. “Met de uitkomsten van dat project heeft de gemeente Kerkrade nooit iets gedaan, maar het plan past prima in deze tijd. Experimenteren om te kijken hoe lang ouderen in hun eigen woning kunnen blijven. Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar als je er vanuit gaat dat iedere oudere alleen maar in een gelijkvloers appartement kan wonen waar zorg kan worden ingeplugd, dan weet je nu al dat woningcorporaties uiteindelijk de vraag naar die woningen niet meer aankunnen. Vanwege de hoeveelheid bouwen, maar ook door gebrek aan ruimte. Daarom is het echt noodzakelijk om nu al te zoeken naar mogelijkheden om de eigen woning aan te passen.”

Hubben hoopt dat ouderen op die manier de verkoop vijf tot tien jaar kunnen uitstellen. “Tegen die tijd is de herstructurering (lees: sloop) in Parkstad nagenoeg uitgevoerd en zijn er een stuk minder woningen op de markt. Dat beïnvloedt de prijs weer in positieve zin. Een andere optie om die prijs te beïnvloeden is de woningen niet tegelijk te koop aan te bieden.

Voor de ouderen zelf betekent dat wel dat ze het voorlopig moeten stellen zonder extraatje, aangezien de opbrengst van de woningverkoop, die meestal dienst doet als oudedagvoorziening, er simpelweg niet is.